donderdag 13 maart 2008

Shogi


Zoals jullie misschien al weten speel ik al ruim tien jaar shogi. Dit is een Japanse variant van het schaakspel met de belangrijkste verschillen dat het gespeeld wordt op een bord van 9 x 9 ipv 64 velden. Als je een stuk slaat van de tegenstander dan kan je dat zelf opnieuw inzetten als een zet. Dit maakt het spel veel dynamischer dan Westers schaak maar ook veel complexer. Elk heeft één loper en één toren die hetzelfde doen als in schaken maar kunnen promoveren waarbij ze de zetten van de koning er bij krijgen. Paarden springen iets anders en de andere stukken, generaals genoemd, bestaan niet in Westers schaak. De sterkte van een speler wordt bepaald door graden zoals in Go, of Judo. Je begint aan 15 kyu en kan zo opklimmen tot 1 kyu. Daarna kan je dan-speler worden, waarbij de graden beginnen aan 1 dan. De beste Europese shogi spelers zijn 4 dan. De beste westerse speler, tevens schaakmeester, is de Amerikaan Larry Kaufman, met 5 dan. De graad van 5 dan kan je alleen behalen in Japan. Ik ben vrij snel opgeklommen tot 2 dan maar daar is het de laatste jaren niets meer aan veranderd. Het probleem is dat de Europese bond, de FESA, zijn promotieregels gewijzigd heeft waardoor het nu nog erg moeilijk wordt om derde of vierde dan te worden. Japan is dus mijn kans om voor mezelf een hogere graad te halen!
Ik had het adres van een shogi club na veel moeite gevonden op het internet. Het stond in een Engelse versie van de gele pagina’s op een web site. Maar een adres vinden in Japan is verdomd moeilijk en dat geldt niet alleen voor Westerlingen. Een stad wordt opgedeeld in wards, administratieve delen, die het achterzetsel ku krijgen. Ik leef in Nada-ku, Kobe. Die wards worden dan opgedeeld in buurten, chu’s of machi’s, met elke een eigen naam. Zo zit ik in Gomo-chu. De Kobe shogi club zit in Motomachi. Deze buurten worden op hun beurt nogmaals opgedeeld in chomes via een nummeringsysteem. Zo bestaan er meerdere Motomachi’s. De club zit in Motomachi 2. Eens je zo ver geraakt ben is het nu nog een kwestie van het blok te vinden. Een chome is gewoonlijk een verzameling van blokken gescheiden door steegjes. Deze blokken kunnen opeenvolgend genummerd zijn maar ook in bouwvolgorde. Het is dus wat zoeken naar de juiste blok. Eens je de bloknummer hebt dan zijn de huizen of gebouwen daarbinnen genummerd. Dus het adres van de shogi club is Motomachi 2, blok 7, gebouw 1. Dat heeft me 40 min zoeken gekost!
Ik kwam er toe zondagavond rond acht uur. Er zaten een 15-tal oudere mannen in een kamertje met een gasketel achter shogiblokken. Niemand sprak er Engels. Na hen overtuigd te hebben dat ik ooit al gehoord had van shogi en graag een partijtje wou spelen vroegen ze me mijn graad. Nu hebben Japanners zelf de gewoonte een misplaatste bescheidenheid ten toon te spreiden. Niet zelden zullen ze hun graad verzwijgen of lager opgeven. Ik wou dat spel nu ook eens spelen en haalde de schouders op. Eén van die mannen bracht me achter een blok en we begonnen te spelen. Hij speelde zeer snel en agressief. Ik kwam in mijn vertrouwde Nakabisha opening terecht en wist hoe ik me moest verdedigen. Na een drietal roekeloze maar gevaarlijke aanvallen die ik correct wist te pareren, begon hij te kreunen en te zuchten. Plots bleek hij toch een woordje Engels te praten: “Strong, very very strong”. Op een bepaald ogenblik kon ik zijn gepromoveerde toren afsluiten door een paard op de onderste lijn onder mijn gouden generaal te droppen waardoor ik de twee speerpunten voor de gouden dekte. Als hij daar toch offerde om de lijn open te krijgen dan dreigde ik meteen met het paard door te slaan op een generaal. Hij was zo onder de indruk van die zet en zo veel materiaal achter dat hij maar opgaf. Hij schatte me 3-dan. Logisch want hij was zelf 3-dan en hij kan niet verliezen van een zwakkere speler.
Gisteren ben ik terug gegaan naar de club. Ik ben vanaf 13 maart nu officieel lid van het Kobe Shogi Center en heb de graad van 2-dan, als ik mijn boekje correct ontcijferd heb (zie foto). Mijn eerste officiële partij was tegen een jongere kerel, 1-dan, die zich ook net lid had gemaakt. Het was een zeer lastige partij die bijna drie duurde maar ik heb ze gewonnen. Daarna vlug naar huis zonder te eten of ik miste mijn laatste bus. Op mijn lidkaart staan nog 39 vrije plaatsen voor partijresultaten. Misschien haal ik wel 3-dan als mijn boekje vol is.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Wel Albrecht, dat had ik nu niet gedacht: dat je zo belust bent op hogere graden!
groetjes,
Gis

Anoniem zei

Hai Albrecht!
Heb met veel plezier je posting gelezen! Een mooie –spannende- introductie van een Japans spel, waarvan ik het bestaan niet wist. Wat me opvalt is de overeenkomst met karate. Mijn eigen karatejaren (Ik werd 1ste kyu) liggen intussen weer een eind achter me, maar ik heb via die ‘sport’ (Japanners denken hierover niet in termen van sport maar van een ‘weg’; karate dus als de weg van de lege hand) een notie gekregen van de Japanse geest. Geritualiseerde omgang binnen een van de buitenwereld afgeschermde, ‘sacrale’ dojo met zijn strenge hiërarchie en rigoureuze discipline : dat stond haaks op onze westerse, democratische, op individuele vrijheid berustende maatschappij. Ik kan me dan ook voorstellen dat de extrapolatie van de dojo naar sociaal-economische dimensie op een nachtmerrie zou uitdraaien, maar tijdelijk kunnen binnen treden in die sacrale omgeving met zijn eigen (gevechts)regels gebaseerd op formele omgang en respect: dat was telkens opnieuw een ongelofelijk rijke en krachtgevende ervaring.
Rei,
Erika.